Jan Goossen
1998, roestvrij staal
Carolus Borromeus College in Helmond
“Een beeld van Jan Goossen is altijd zowel een vlakte als een gebergte en bovendien zowel een gebouw als een sculptuur en de binnen- zowel als de buitenkant van een bouw- of beeldhouwwerk. Zodat de beschouwer, hoe hij ook kijkt en hoe hij ook denkt, nauwelijks de kans krijgt pas op de plaats te maken”, aldus de criticus Maarten Bex in Kunstbeeld 5/1994.
In 1995 startten de werkzaamheden voor het kunstwerk op het voorterrein van het Carolus Borromeus College in Helmond . De kunstcommissie bestaande uit leerkrachten en leerlingen, bekijkt bij de NBKS in Breda de documentatie van 13 kunstenaars. Van Goossen wordt een serie rode beelden getoond waaronder een afbeelding van het ontwerp van een fontein uit 1993. Het beeld bestaat uit een hoge basis me daarop een celconstructie waarin ballen liggen. Het is de bedoeling van Goossen om over de ballen water te laten stromen. Het gebruik van kleur versterkt de beweging in het beeld. De serie rode beelden en het Maasbeeld dat Goossen in 1994 in Heusden plaatste
, zijn voor de kunstcommissie aanleiding om kennis te maken met de kunstenaar. Het ontwerp voor een fontein en tweetal ontwerpen voor het Maasbeeld zijn aanwezig in deze tentoonstelling.
Maar dan blijkt tijdens het atelierbezoek dat de bollen circels zijn geworden en de open kooicontractie , dichte vierkanten. De rode gloed is verdwenen. Goossen overtuigt de leerlingen en docenten ervan dat deze nieuwe beelden zijn opgebouwd met behulp van dezelfde elementaire vormen als voorheen. De celconstructie is echter een omhulsel geworden dat door Goossen in zijn nieuwe werken als het ware wordt onderzocht. Het geslotene van deze beelden vereist een ander kleurgebruik, nuances in geel en wit, zodat de beelden toch een zekere lichtheid krijgen.
Goossen krijgt de opdracht en gaat aan het werk voor ‘het Carolus’. In de zomer van 1996 presenteert hij zijn ontwerp aan de kunstcommissie. Hij heeft inmiddels een werkperiode in het Europees Keramisch Werkcentrum in Den Bosch achter de rug. In dit centrum kunnen kunstenaars die gewoonlijk niet met keramiek werken, zich dit materiaal eigen maken. Dit is afleesbaar uit het werk uit die periode. Goossen modelleert en snijdt zijn objecten in was en giet ze vervolgens in brons. De huid die voorheen werd beschilderd om suggestie van diepte en dynamiek te geven, wordt nu beweeglijk in zijn plasticiteit.
In het beeld ‘Edificio Velado’, uit 1998 dat eveneens in deze presentatie te zien is, zijn zelfs de lasnaden nog duidelijk zichtbaar. ‘Edificio Velado’ -omsluierd gebouw- een gebouw als een soort beschermende huid met vlechtwerk als ramen, zodat het spel dat in het beeld wordt gespeeld aan de buitenzijde evenzo voelbaar is als in het eerste ontwerp voor een fontein.